De kracht van inspirerende verhalen

Door Maurice van Turnhout

Diepzinnige vragen, daar draait het om bij POINT

De werkplaats POINT-Zaanstreek is een feit. POINT (Passend Onderwijs voor Ieder Nieuw Talent) heeft als doel om kennis te delen en te ontwikkelen, gericht op alle kinderen maar op meer- en hoogbegaafde kinderen in het bijzonder.

Sinds dit schooljaar bezoeken Zaanse leraren en bovenschoolse specialisten de maandelijkse POINT-bijeenkomsten. Op 16 april werd de zesde bijeenkomst gehouden in het Agora-gebouw.

‘Het zou prachtig zijn wanneer het POINT-gedachtegoed zich als een olievlek verspreidt en dat de opgedane kennis, methodiek en expertise doorsijpelen naar zoveel mogelijk scholen, Pabo’s en universiteiten.’

Deze hoop sprak Anouke Bakx uit in een eerdere uitgave van het samenwerkingsverband. Bakx, bijzonder hoogleraar begaafdheid aan de Radboud Universiteit en lector bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie, begon in 2016 met POINT. Sindsdien won het initiatief tal van prijzen, zoals de Onderwijsprijs Noord-Brabant en de Europese EAPRIL Best Practice-Based Research Award.

De olievlek breidt zich inderdaad uit. Na Tilburg, Eindhoven en Den Bosch is de Zaanstreek de vierde Nederlandse regio met een POINT-werkplaats. Elke werkplaats kent een verloop van drie jaar.

Compacten en verrijken

Op 16 april staat ‘Compacten en verrijken’ als wetenschappelijk onderzoeksthema hoog op de agenda. Leraren die compacten en verrijken, passen hun reguliere lesstof aan op het werk- en denkniveau van de meer getalenteerde leerling. Ze dikken de lesstof in tot de essentie (compacten), waardoor er meer tijd ontstaat voor verbreding en verdieping van de stof (verrijken).

De bijeenkomst wordt in banen geleid door projectleider Kim Smeets, die eerder de Eindhovense werkplaats POINT-040 coördineerde. Zij neemt met de deelnemers enkele belangrijke onderzoeksvragen door: In welke mate passen leraren het ‘compacten en verrijken’ al toe voor de meer- en hoogbegaafde kinderen in hun klas? Voelen ze zich daar competent genoeg voor? Welke obstakels ervaren ze daarbij?

Voor hun praktijkonderzoek kiezen de POINT-deelnemers ieder een eigen onderzoeksthema. Sommigen concentreren zich hierbij op compacten en verrijken, maar er kunnen ook andere thema’s worden gekozen, bijvoorbeeld het signaleren van kinderen met een taalarme thuisomgeving, of zogenaamde ‘dubbel-bijzondere’ kinderen, die zowel een ontwikkelingsvoorsprong als een ontwikkelingsachterstand hebben. Er wordt gebrainstormd in koppels en groepjes over mogelijke onderzoeksvragen en subvragen.

Bratislava

Om inspiratie te brengen is de dag afgetrapt met een good practice. Deelnemers Sabrine Jansma en Jessica Pootjes brachten een studiebezoek aan een gymnasium en een school voor hoogbegaafde kinderen in de Slowaakse hoofdstad Bratislava. Wat kunnen we daar in Nederland van leren?

Terwijl ze op een scherm impressies tonen vertellen Jansma en Pootjes wat de Slowaakse school voor hoogbegaafde kinderen zo uniek maakt: prikkelarme klaslokalen, leraren die zich niet autoritair gedragen, de aanwezigheid van drie fulltime psychologen, ruime mogelijkheden voor kinderen om een dagje vrij te nemen en zo de batterijen op te laden.

Uiteraard is er ook kritiek: de leerlingen in Bratislava zitten wel erg veel binnen en doen relatief weinig aan sport, het accent ligt op cognitie. Maar Jansma en Pootjes concentreren zich liever op de meer positieve eyeopeners.

EnIQma

Tijdens een korte workshop introduceert Smeets het professionaliseringsspel EnIQma. Dat spel is gericht op leraren, IB’ers en Pabo-studenten, als actieve werkvorm om kennis bij te brengen en te helpen met het signaleren van meer- en hoogbegaafde kinderen. EnIQma bevat casussen, gebaseerd op praktijkkennis en wetenschappelijke bronnen. In overleg met elkaar kunnen leraren in vijf stappen tot een handelingsplan komen.

De Zaanse POINT-deelnemers gaan in groepjes van vier EnIQma spelen. Casus één is ‘Anna’: vijf jaar oud, zit in groep 2, zeer perfectionistisch, gefascineerd door reptielen, insecten en de ruimte, stelt haar omgeving tal van diepzinnige vragen. Terwijl de spelers de kenmerken oplezen leggen ze ‘kenmerkenkaartjes’ op het spelbord.

‘Die van mij vroeg gisteren of het heelal ooit leeg was’, zegt een leraar over haar eigen kind, aan wie Anna haar doet denken.

Er wordt stevig overlegd. Moet het kaartje ‘grote motivatie’ als kenmerk bij Anna worden gelegd? Daarover verschillen de meningen. ‘Ze is thuis heel gemotiveerd, maar niet op school. Hoe meet je dan iemands motivatie op een betrouwbare manier?’

Nadat de kaartjes met mogelijke kenmerken van meer- en hoogbegaafdheid aan de casus zijn gekoppeld, onderzoeken de deelnemers via het spel of er nog meer kenmerken zijn en wat een mogelijk vervolgtraject kan zijn. Zo is het complete handelingsplan uiteindelijk in één oogopslag zichtbaar op het spelbord.

Cultuuronderwijs

Marjo Berendsen, RITHA specialist hoogbegaafdheid en adviseur cultuuronderwijs, geeft later in de middag een presentatie over cultuuronderwijs als bron voor verrijking en sociaal emotionele ontwikkeling. Volgens de Amerikaanse pedagoog Joyce VanTassel-Baska draagt cultuuronderwijs bij aan de cognitieve, metacognitieve en affectieve behoeften van kinderen, ook van kinderen met meer- en hoogbegaafdheid. Kunst, literatuur, erfgoed, fieldtrips, daarmee leren kinderen zich te verhouden tot de wereld.

Cultuuronderwijs kan worden ingezet om verborgen talenten van leerlingen met meer- en hoogbegaafdheid te ontdekken, doceert Berendsen, en om ‘stimulerend te signaleren’. Het is bovendien een veilige, niet-therapeutische setting om te werken aan de ontwikkeling van je identiteit.

In de praktijk blijkt echter dat leraren het behoorlijk ingewikkeld vinden om cultuuronderwijs te organiseren voor meer- en hoogbegaafden. ‘Besef wel,’ stelt Berendsen gerust, ‘als school hoef je het nooit alleen te doen. Er zijn partners die je met het geven van cultuuronderwijs kunnen helpen, je maakt deel uit van een cultureel leerecosysteem.’

De POINT-deelnemers nemen de proef op de som. Aan de hand van een filosofische vragenlijst bespreken ze het beroemde schilderij ‘Op de drempel van de eeuwigheid’ van Vincent van Gogh. De afgebeelde oude man zit met zijn handen voor zijn ogen geslagen, zijn ellebogen steunend op zijn knieën. Een houding van opperste verslagenheid in het licht van de dood, zo lijkt het. ‘Of gaat er een ander gevoel door hem heen? En is een gevoel dat je alleen maar zíet ook echt een gevoel?’

Diepzinnige vragen, daar draait het om in de POINT-werkplaats. Onderwijsprofessionals stimuleren hier hun eigen ontwikkeling en dat gaat hand in hand met het stimuleren van de ontwikkeling van leerlingen.

Meer over:

De inhoud op deze pagina is beschermd, je kunt deze niet kopiëren.