De kracht van inspirerende verhalen
Door Maurice van Turnhout
We verwijzen niet alleen door, we werken intensief samen
‘We zagen dat de drempel om hulp te vragen tamelijk hoog was voorouders op onze school’, vertelt Lilian Leuvelink, IB’er bij De Korenaar. ‘Vaak hikten ze er tegenaan om bij het jeugdteam aan te kloppen, omdat ze bang waren dat hun kind direct een stempel zou krijgen als probleemgeval. Om die drempel te verlagen is het inloopspreekuur gestart.’
Ter illustratie, dit is een weergave van de inloopochtend met ouders en kinderen op ICBS de Windroos
In 2018 kwam er gemeentegeld vrij voor veertig uur inzet van het Jeugdteam Oostzaan-Wormerland per school in Oostzaan. Dat kwam als geroepen voor De Korenaar. De school besteedde het budget aan het inloopspreekuur. Aanvankelijk één keer in de twee weken, tegenwoordig maandelijks.
Op het inloopspreekuur kunnen ouders Marieke te Brake ontmoeten, als lid van het jeugdteam gedetacheerd vanuit de gemeente, of haar collega Danielle Hartendorp.
‘We zitten in een kamertje met de deur open,’ zegt Te Brake, ‘ouders kunnen zo binnen komen lopen. Meestal valt het eerste gesprek voor ouders reuze mee, zeker zodra ze merken dat wij in eerste instantie vooral naar hun verhaal luisteren en niet altijd meteen met advies komen.’
Ouders ervaren het inloopspreekuur als prettig, vertelt Te Brake. ‘Soms geven we wél advies of verwijzen we door naar het opvoedspreekuur van Centrum Jong, waar we eveneens mee samenwerken. Of we vinden het beter als de ouders op de school zelf in gesprek gaan met een leraar of IB’er. En het kan ook een optie zijn dat we ouders adviseren om een aanmelding te doen bij het jeugdteam.’
Rolverdeling
Dat de samenwerking tussen school en zorg in het algemeen soms schuurt, omdat onduidelijk is wie de regie heeft, is bekend. Op De Korenaar speelt dat echter geen rol, zegt Naomi Swiader, leraar en IB’er: ‘De lijnen tussen ons en het jeugdteam zijn kort, dus ook bij twijfel hebben we altijd snel duidelijkheid over de taakverdeling, over welke zaken bij de school horen en welke bij het zorgdomein – de psychiatrische vragen, de opvoedvragen.’
Te Brake: ‘Als ik een gesprek heb gehad met een ouder over een leerling, vraag ik na of de informatie uit het gesprek op school mag worden gedeeld.’
Leuvelink: ‘Door de informatie die we krijgen weten wij dus wat we als IB’ers voor onze rekening kunnen nemen. Natuurlijk kan dat gecompliceerd worden als ouders geen toestemming geven om informatie te delen, want dan kunnen we moeilijker inschatten wat de mogelijkheden voor ons zijn.’
Te Brake knikt: ‘Soms werken we met gezinnen die angstig zijn of hulp vermijden, door wat voor omstandigheden dan ook, zodat het moeilijk is om tot ze door te dringen en hun situatie te verbeteren. Op zulke momenten ervaren we als school en jeugdteam samen de machteloosheid rondom een gezin waarover zorgen bestaan. En dat spreken we dan eerlijk naar elkaar uit, waarna we samen gaan zoeken naar de best mogelijke rolverdeling: wie kan wat doen?’
Positief beeld
‘Uiteindelijk zetten we altijd door’, zegt Swiader. ‘Als ouders eenmaal een keer bij het inloopspreekuur zijn geweest is het eerste contact gelegd en vervolgens proberen we een strategie te bedenken om ze erbij te houden. We geven niet op. Soms duurt het even voordat we weer regelmatig contact hebben met zo’n gezin, maar het zal ons lukken, desnoods via een andere weg!’
Intussen proberen Swiader en Leuvelink het inloopspreekuur op De Korenaar zo zichtbaar mogelijk te maken. Er zijn posters opgehangen met de data van het spreekuur en tijdens de start van het schooljaar haakt het jeugdteam samen met andere zorgpartijen aan, zodat ouders hen weten te vinden.
Leuvelink: ‘Op die manier scheppen we een positief beeld. Ouders kunnen zien dat we intensief samenwerken en dat we er zijn om hulp te bieden. Vaak komen ouders met een goed gevoel van het inloopspreekuur terug, waardoor ze al in een relatief vroeg stadium om hulp kunnen en durven vragen. Zo voorkom je dat kleine zorgen voor het kind heel groot worden.’
Swiader: ‘Ook de leraren van De Korenaar weten inmiddels voor welke zorgvragen ze naar het inloopspreekuur kunnen verwijzen en ze hebben geleerd van de ervaringen met het jeugdteam. Dat is iets om trots op te zijn. Onderwijs en zorg zijn écht sparringpartners geworden hier; we verwijzen niet alleen naar elkaar door, we kijken samen naar wat een gezin nodig heeft. En zo krijgen we een heleboel voor elkaar!’